Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 86
H.J. Dieben, Biografisch Lexicon (1928) 75-76
H.F.J.M. van den Eerenbeemt en L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch op de drempel van een nieuwe tijd (1960) 200
J.J.M. Franssen, De Bossche arbeider in zijn werk- en leefmilieu in de tweede helft van de negentiende eeuw XXXIV (1976) 376, 569
Frans van Gaal, De Mensch is tot werken geschapen (2006) 69-99
Frans van Gaal, Socialisme en zelfstandige arbeidersbeweging in 's-Hertogenbosch 1886-1923 (1989) 26, 258, 260, 263, 265, 266, 269, 276, 277, 289, 290, 291, 299, 300, 301, 304, 311, 312, 316, 317, 346, 365, 366, 372, 373, 374, 376, 377, 380, 381, 382, 392, 425, 426, 445
W. Baron Snouckaert van Schauburg e.a., De Nederlandsche ridderorden 1900-1936 2 (1937) 695
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 335, 337, 340, 341, 357, 358, 360, 361, 363, 364, 383, 399
Th. A. Wouters, Van verheffing naar begeleiding XII (1968) 7, 8, 9, 18, 39, 40, 49, 51, 71, 72, 74, 79, 83, 83n